concert 31 maart 1983


Soli Deo Gloria in Oosterkerk
Waardige uitvoering van Johannes Passion


Foto van de uitvoering van de Johannes Passion in 1938.


Uitvoeringen: Johannes Passion, BWV 245 van J. S. Bach, door de Amsterdamse Cantorij o.l.v. Barend Schuurman in de Waalse Kerk te Amsterdam (20 maart) en door Soli Deo Gloria o.l.v. Hans van Steenbergen in de Oosterkerk te Hoorn (31 maart).

HOORN - Wanneer je twee verschillende interpretaties van hetzelfde werk hoort, komt vanzelf de vraag naar voren hoe de componist zelf tegen deze uitvoeringen zou hebben aangekeken. Een vergelijking tussen deze twee passie-uitvoeringen is daarom zo moeilijk, omdat het werk wordt bepaald door het inzicht van de dirigenten, de capaciteiten en mogelijkheden van vocale- en instrumentale solisten, en de koren.

Barend Schuurman gaf het werk een enorme snelheid mee, merkwaardig genoeg leidde dat allerminst tot een geringere dramatiek.
Zo wist hij zijn cantorij met golvende decrescendos, in de koren van het Joodse volk bijvoorbeeld, tot een uiterst geraffineerde en vaak vlijmscherpe, tergende menigte te bouwen. Die golvende bewegingen riepen voorts een tranendal op, waarmee de treurnis en het verdriet uit het lijdensverhaal een extra dimensie kregen. Hij beschikte daarvoor ook over uitstekende instrumentale solisten, die voor een groot deel uit het Concertgebouworkest afkomstig waren en in programma ook allen bij name werden genoemd.

Bij de Johannes Passion is men erg afhankelijk van de vocale solisten, met name van de tenor, die de evangelistenpartij zingt, en dan we komen we meteen bij de uitvoering van Soli Deo Gloria in Hoorn, waar Robert Coupe vol overgave en overtuiging zijn partij volledig meester bleek. Hij veroorloofde zich af en toe ook in de noten bepaalde vrijheden die in het geheel niet stoorden. Aukje van Steenbergen (op orgel) versterkte de kracht van de recitatieven nog door niet uitgespeelde akkorden. Ook Hans van Steenbergen leidde deze Johannes Passie af en toe met veel vaart en kwam met het koor, vooral in de koralen, tot een prachtige samenklank.

De instrumentale ondersteuning was over het algemeen genomen magerder. De bas Hans Zomer zong een fraaie Christus-partij. Slechts de laatste woorden "Es ist vollbracht" hadden nog wat meer uitgemeten mogen worden. Dat gebeurde wel in de prachtige alt-aria, doo Cahterine Patriasz, waar de ondersteuning op de viola da gamba echter ritmisch weinig diepgang had. De Judas- en Pilatus-rollen werden mooi ingevuld door Ralph Beckers en Frans Lamboer. Alleen de sopraan Ina van Duyn stond onvoldoende boven haar - vaak bijzonder veeleisende - partij.

Bij de uitvoering in Amsterdam werd de dramatiek in de tekst meer in de korale uitvoering gelegd; dat betekent echter niet dat de versie van Soli Deo Gloria kwalitatief minder was. Wel anders, en meer als koorwerk uitgevoerd. Voor deze avond wasmen genoodzaakt een beroep te doen op versterking bij de tenoren vanuit Monnickendam. De Oosterkerk was tot de laatste plaats gevuld, en die belangstelling zal er zeker toe bijdragen dat hiermee een jaarlijkse traditie in gang is gezet. In dit verband dient toch ook gesteld te worden dat de kwaliteit van het gebrachte de belangrijkste reden voor zo'n traditie behoort te zijn. En op onderdelen mag men nog wel naar verbetering streven.


Floor Huygen